Pagina's

maandag 13 april 2020

De geur van regen

Mijn kamer ruikt naar kampvuur. Zo heet de thee die ik heel spontaan van een vriendin cadeau kreeg.
Ik glimlach bij de gedachte aan zij die plots voor mijn deur stond. Ver op afstand natuurlijk. Maar een mooi ingepakt cadeautje recht voor mijn neus op de stoep. We moesten het doen met een verre-afstands-knuffel.
Die dag was zwaar geweest, tot zij langskwam. Die kleine, echt kleine dingen geven mijn leven zoveel echt leven.
Ik vul mijn zoveelste slapeloze nacht met een doorsnee liefdesroman. Ik klaag niet, integendeel. Het is de eerste keer sinds zeven maanden dat ik een bladzijde in één keer kan lezen zonder in trieste of met zorgen gevulde gedachtes getrokken te worden.
Het doet deugd om me opnieuw te kunnen verplaatsen in het fictieve leven van een ander en het mijne eventjes op pauze te zetten.
Ik zet de thee aan mijn lippen en kruip daarna iets verder onder mijn deken. Ik betrap mezelf op afdwalende gedachten, heel even.
Ik denk aan ons korte gesprekje die we hadden een paar dagen geleden. Klein, oppervlakkig en een tikje zoekend langs mijn kant.
Ik kap verdrietige gedachten af en besluit blij te zijn omdat hij voor die korte periode sterretjes had getekend in mijn anders net iets te donkere nachten.
De sterretjes die een aanzet waren geweest naar de juistere weg. Een positieve trigger, zeg maar. Een vonkje drang naar mijn lang vermiste creativiteit.
Hij inspireert me, tot mijn eigen verbazing, blijkbaar meer dan ik gedacht had.
De goesting naar verdriet is er, maar die is er genoeg geweest. Dankbaarheid lijkt me hier een betere en kleurrijkere optie. Het verdriet laat ik bestaan,
de hoop een beetje, voorzichtig, as usual, maar ik probeer mijn volle keuze te gooien op die dankbaarheid. Dat en een poging tot afsluiting.

Huidhonger is the real deal. Mijn god. Ik honger zowat uit. Het is nu meer dan een maand geleden dat ik ook maar één aanraking gehad heb.
Een knuffel, een hand op mijn rug, iéts. En hoewel ik Lizzy doodgraag zie, een kat vangt het precies ook niet helemaal op.
De terechte vraag van de mensen boven ons om afstand te nemen eist op die manier zijn tol. Maar ik hou mezelf voor dat het tijdelijk is.
 Hoewel ik letterlijk van knuffels leef zal dit me ook wel lukken. Alleen is alleen, maar ik ben niet alleen. Dat blijf ik mezelf vertellen.

De wekker toont 03:00 wanneer mijn ogen eindelijk definitief dichtvallen en de start van mijn korte nacht inleiden.
En om 09:00 draai ik mijn haar in een staart en knoop ik de veters van mijn wandelschoenen dicht.
Muziek in de oren, voordeur achter mij dicht, en op tocht met mijn gedachten.
Ik kom de dag door en erken de momenten dat ik wegzak in verdriet of donkere gedachten. Ik erken het geluk nog meer wanneer ik oma's kaartje in mijn brievenbus vind. Ik lach luidop en giechel als een kind.
Iets met kleine dingen en kleur geven aan het leven. Ik bedenk me meteen wat ik in die van haar zal terugschrijven. En hoe ga ik de enveloppe versieren?

De dagen gaan open en dicht en ik maneuvreer erdoorheen. Soms dansend, soms hopend op een betere dag morgen.
Vandaag is het pasen. Nu het mooi weer is kan ik naar de tuin van mijn ouders. Zolang ik niet in het huis kom kan ik ze zien. En ook daar ben ik enorm dankbaar voor. Er staat een paaskonijntje op mij te wachten aan de buitentafel. Mmm, chocolade. Ik glimlach.
Ik ben blij dat we in deze letterlijk stille tijd toch pasen kunnen vieren. Ik vraag mama of we een fietstocht kunnen maken.
Ik wil alles uit de warme dagen halen. Want als het weer omslaat kan ik mijn ouders niet zien. Kan ik niemand zien.
Ik kan ongelofelijk genieten van alleen zijn. Maar het lijkt alsof écht sociaal contact nu heel belangrijk is om enigszins de nood aan knuffels op te vangen.
Ik fiets met haar langs kleine hoevetjes en ik droom hardop over hoe ik ooit zelf zo'n klein huisje wil bezitten. Met een moestuintje en diertjes.
Dat en de geur van geluk.
Ik kom thuis als niet vegetariër (probeer maar eens te fietsen in warm weer zonder een halve kilo vliegen te verorberen) met een blij gevoel,
gemengd met eenzaamheid.
Ik denk aan de wereld waar ik mijn fantasie de vrije loop laat. Mijn gedachten, geheel de mijne. Ik denk aan de wolf die ik visualiseerde.
Die is er nog, en hoewel ik nog steeds niet goed weet hoe ik hem nu eindelijk kan aanpakken, stel ik mezelf gerust met de gedachte dat dat nog wel komt.
Gisteren spendeerde ik de dag in de zetel, onder mijn dekentje terwijl ik een migraine aanval onderging. Vandaag besluit ik het anders te doen.
Ik sorteer mijn Disney video's waar ik lichtjes trots op ben en besluit opnieuw blij te zijn met het feit dat de wolf niet altijd moet winnen.
Daar schreef ik in mijn verhaal mijn innerlijke kind voor. Als evenwicht.
Misschien, als ik de moed opnieuw vind om een verfborstel vast te nemen, maak ik daar ooit wel een schilderij van.
Ik zet de gitaar in mijn zicht in de hoop mezelf te inspireren tot de stap naar muziek.
Vandaag voel ik dat ik niet zo hard ben voor mezelf. Zucht. Adem. Mooi zo.

De avond valt en ik hoor het mooiste geluid dat in mijn ogen bestaat. Donder. Het regent lichtjes. Het waait al even licht. Het is warm.
Ik word spontaan de blijheid van het kind in mij. Ik snuif de geur op van de regen. Donder en de geur van regen op een warme dag.
Ik heb nooit geweten waarom, maar die combinatie maakt me in een seconde oprécht gelukkig. Maar écht! Ik blijf lachen.

Ook vandaag zweeft voorbij. Ik lig ondertussen weer onder mijn dekentje in de zetel. Ik veeg de traantjes van mijn wangen terwijl ik naar de meest cliché film "me before you" kijk en ik herken mezelf belachelijk veel in de rol van Louisa. Enthousiast over banale dingen, altijd de drang om voor anderen te zorgen en ze blij te maken en net iets lomper dan goed voor haar is.

En nu zit ik aan mijn bureau. Ik heb een tekentafel, een fotografie-werkbureau, een keramiektafel, en dit is mijn schrijfbureau.
Speciaal in mijn slaapkamer geplaceerd om nachtelijke inspiraties meteen te kunnen neer schijven. 's Nachts heb ik daar het meeste kans op.
Mijn doel is om ooit een boek te schrijven. Je mag zeker zijn dat dat boek in de diepste puntjes van honderd nachten zal geschreven zijn.
Ik schrijf hier opnieuw mijmeringen neer. Het is een welkome afwisseling na mijn iets diepere en triestere schrijfsels. Maar het is wat het is.
Ze zijn een deel van de weg. Het einde van die weg is onzeker en boezemt me in alle eerlijkheid angst en onzekerheid in. Maar het is wat het is.



Tijd voor een tasje thee, een deken over mijn benen en een goed boek.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten