Pagina's

dinsdag 10 november 2020

De kracht van verlangen

15:00, slaat de klok. 

Een roodblauwe gloed sijpelt mijn raam binnen en komt me vertellen dat de avond heel vroeg valt vandaag.
Al de hele dag ben ik dingen aan het maken. Naaien, plakken, opzoeken, puzzelen, oplossen en ontwerpen. Ik ben al maanden als een gek aan het werk om mijn (voor mij niet zo) kleine droom naar de realiteit te tillen. Een creatief hoofdberoep. 

Op ritme van muziek duw ik het naaldje door de stof en denk ik aan Gent. 
De stad waar ik tot voor kort drie kwart van mijn sociaal leven spendeerde. De stad waar ik nu al bijna een jaar niet meer geweest ben, noodgedwongen. Een plotse golf van eenzaamheid overvalt mij.
Ik hou me aan de regels want ik wil dat we snel alles terug kunnen oppikken. Maar toch, soms word ik triest. 

Het kleine dorpje waar ik woon is stil, levenloos. Mensen zijn er nors en koud. Boos op elkaar.
De naald gaat opnieuw door de stof terwijl ik even naar buiten kijk en ik besluit om mezelf vijf minuten te geven om professioneel te zagen. 



Ik mis het dansen.
Al meer dan een half jaar heb ik niet meer gedanst, ben ik niet meer naar boombal geweest.
Heb ik geen vrienden meer geknuffeld, knuffelkonijn dat ik ben.
Ik mis mijn vrienden.
Ik mis de nachtelijke avonturen in de stad.
Ik mis het spontaan afspreken met dierbaren.
Ik mis mijn ouders, ook al mag ik op een afstandje zitten in hun tuin en genieten van hoe zij het kampvuur in gang houden.
Ik mis mijn broers.
Ik mis het om samen met de oudste te werken aan mijn website.
Ik mis het spontaan aanraken van mensen om te tonen dat ik me openstel.
Ik ben gefrustreerd omdat ik niemand meer kan leren kennen en dat ik dus op mijn achtentwintigste nog altijd alleen ben, niemand oprecht kan liefhebben en mijn zielswens naar een kindje alleen maar opschuift.
En god, wat mis ik mijn oma. 



Voila, vijf minuten heb ik mezelf gegeven. En ik heb eens goed gemokt. Ik steek de kaars aan die ik van oma kreeg.
Een kaars waar de instructies specifiek verzochten om hem alleen aan te steken als ik een eenzaam momentje had. Topvrouw, mijn oma.
Ik kijk dankbaar naar het dansend vlammetje. Want mijn oma is nog in ons midden. Ik stuur haar een berichtje en ben blij dat we beiden in staat zijn om met elkaar te communiceren. Te vertellen. Te connecteren. Ik adem in en besef dat er mensen zijn die happen naar de lucht die ik vlotjes tot mij neem. Dus ik ben weer dankbaar. Ik besef heel bewust dat ik adem. Mijn katje komt kopjes geven. Ik ben helemaal niet alleen. Ik heb zalige ouders, machtige vrienden, fantastische huisdiertjes, een dak boven mijn hoofd en een sociaal leven die ik hopelijk binnen een jaar weer helemaal kan oppikken.

" 't Is een beetje oorlog he.." Zegt papa soms. Misschien wel. Soort van. Alleen gelukkig zonder bommen en gruwelijke bloedtaferelen waar kinderen hun vermiste ouders zoeken en niet weten wat het woord "jeugd" betekent. 

"Maar ook die is gestopt." Voegt hij er dan altijd aan toe. Wijze man, mijn papa. Ik glimlach. 

Er zijn nog pandemieën geweest. Nog wereldoorlogen, nog rampen. Ik heb geduld en kijk met sterrenogen uit naar mijn eerste dans, mijn eerste nieuwe kennismaking, mijn eerste nachtelijke uitstap in de straten van de levende stad. Ik kijk uit naar de nieuwe geuren, nieuwe sferen, het speelse geflirt en de diepe gesprekken met verrijkende mensen. Och man, ik kijk er zo naar uit.