Pagina's

donderdag 3 juni 2021

De brief

 Ze is druk bezig met haar plantjes. Aarde aan haar vingers, tuinkleren aan. Mijn mama. 
Ik sta aan het poortje van de moestuin. Zij en papa hebben 'm helemaal zelf in elkaar gestoken. De werkbank, de moestuinbakken, de wand van bamboestokken. Klein paradijsje. 

Ik kijk haar met vijveroogjes aan en glimlach even. Klein. Ze komt naar me toe gelopen en omarmt me.
    'Heeft hij geantwoord?' vraagt de stem naast mijn oor. Ik knik en begin te huilen.
    'En?' Ik voel dat ze het eigenlijk niet durft vragen. Ik schud mijn hoofd en huil intenser nu. 




Ooit had ik nog zo'n liefde gekend. In het lager, doorlopend naar het middelbaar. Tienerliefde, en toch...  Mijn eerste grote liefde die altijd onbeantwoord is gebleven.
Maar ken je het? Het grote gevoel? Dat echte?
Mama benoemt het.
    ' 't Is weer een Briekliefde he.' Ze glimlacht zoals alleen moeders dat kunnen. Ik zeg haar dat ze het niet beter had kunnen verwoorden.
Ja, zo'n grote liefde waarvan je denkt, "dju, dit zou het wel eens kunnen zijn."
En dan ga je hopen, want voor het eerst in altijd, voelde het veilig. Leek het intens oprecht. 

Op mijn zolderkamer, gevuld met onweergeluid, de geur van regen en geurkaarsen, ben ik aan het schrijven geslagen. Eindelijk. Dat had ik twee jaar geleden al moeten doen. 
En vandaag kreeg ik mijn antwoord. Respectvol, zoekend, duidelijk een beetje gevangen in een moeilijke positie.
Was het maar een idioot geweest, misschien was het dan gemakkelijker. 

Ik had de woorden gelezen alsof ze me vertelden dat ik net een dierbare verloren was. 

Ik wrijf de traanmist van voor mijn ogen en zoek de rationele kant op. 
Eerlijkheid, dat siert hem. Het zal dan toch niet mijn persoon zijn. Ik heb iemand nodig die zeker is, ervoor gaat, die weet wat hij wil.
Goed, oké, misschien is hij het niet. 
De mist is terug. Ik zie weer maar half. Mijn wangen worden weer warm van het zoute vocht. 
Jaja, ik weet het. De reden zal gegrond zijn, maar verdomme, wat doet dit pijn. 

In een impuls word ik een tikkeltje kwaad. We bleven matchen op die vervloekte dating apps, en de gemixte signalen waren er echt wel.
Daarna vervloek ik diegenen die ervoor hadden gezorgd dat ik niet meer van dag één kan vertrouwen. Zij die ervoor hadden gezorgd dat mijn brein mij op de vlucht stuurt, van zodra iemand te dicht komt. 
En dan stop ik. Ik zucht. Nee, weet je wat, ik verdien evenveel kansen als ik geef. En ik geef er een zak. 
Ook ik mag proberen, vallen, groeien. 

We zijn rond de vuurkorf gaan zitten. Beiden zitten we een beetje doorgezakt. 
    'Mag ik terug in je buik kruipen?' vraag ik doodserieus. We schieten allebei in de lach. ' 't Was daar precies beter.' lach ik door mijn gehuil heen. Grapjes maken alles lichter. En zeker bij ons. 
We lachen, en ik begin weer te huilen. En dan weer te lachen, want wat een zicht is dit ook. Moeten we nu lachen of huilen? 
Ik kijk haar dankbaar aan. Met mijn gat in de boter, hierzo. 




Ik draai mijn mindset om. Nu weet ik het tenminste. En nu kan ik door. Eerst eens goed bleiten, of meer dan eens, en dan gaan. Leven, leren, liefhebben. Mijn roman afwerken, mijn fotografie een zwier geven, mijn buitenstudio bouwen, mijn webshop starten en mijn tiny house bouwen. 

Ik zucht opnieuw. Ja jongens, dit doet pijn, maar niets wat ik niet kan. 


(fotograaf onbekend)