Pagina's

zaterdag 30 mei 2020

Een typemachine, papier en goeie gedachten.

Het getik van mijn oude typemachine vult mijn atelier. De ochtendzon valt op zijn klavier en mijn vingers spelen met de schaduw.
Sinds ik hem herstelde is elk excuus goed genoeg om een brief te schrijven.

In mijn vredige chaos vlieg ik van hier naar daar. Ik maak een inventaris van alle materialen die ik heb en maak de berging vrij. Helemaal leeg. Met een voldane grijns kijk ik naar wat ik bereikt heb de laatste weken.
Ik dans in dit moment zorgeloos op de muziek en kan eindelijk terug de controle over mijn gedachten krijgen. Ik stel me de berging voor, gevuld met alles wat mijn nieuw project inhoudt.
Al weken ben ik nu al aan het werken aan mijn idee. En het geeft me zoveel energie. Mijn plan om het op de markt te brengen krijgt vorm.

In mijn job ben ik nog steeds zoekende. En dat vraagt veel energie. Maar voor de rest gaat het goed. Het gaat zo goed.
Het kost me niet zoveel tijd meer om te herstellen van energiegezuig. Sinds een week of drie is de storm gaan liggen. Eindelijk.
Sinds een week of drie kan ik weer andere dingen voelen dan zwart, onrust, stilte. Ik voel de veerkracht eindelijk terugkomen waarvan ik zo bang was dat ik die kwijt zou zijn geweest. Ik kan opnieuw een boek lezen zonder elke pagina vier keer te moeten lezen en het dan te moeten opgeven.
Ik voel dat ik eindelijk, na bijna een jaar herstel, niet meer in mijn reserves moet tasten elk moment er iets van mij gevraagd wordt.
Ik verdrink niet meer. En het voelt zo veilig, zo vertrouwd, zo bevrijdend.

Sinds een week weet ik dat ik officieel in mijn huisje kan blijven wonen. Een zorg die ik uit mijn achterhoofd kan schrappen. In diezelfde week verloor ik een huisdiertje, en hoewel het mijn zo ongelofelijk veel verdriet deed ben ik dankbaar dat ze bij mij was, en ik bij haar. Dat ze bij mij mocht wonen en dat ze in mijn armen gestorven is, veilig. Een half jaar geleden zou ik opnieuw gebroken zijn, maar zij was mijn bevestiging dat ik kracht aan het herwinnen ben.
Met een zoentje op haar neus zei ik haar dat ik haar graag zag en dat ik hoopte dat ze een goed leven had gehad bij mij.

Ik kijk tevreden naar het eindresultaat van mijn typwerk.
Lotje, mijn konijntje, ligt aan mijn voeten te dommelen en ik ben in vrede met mezelf. De doelen in mijn leven komen terug en ik krijg terug ambities.
Zo besluit ik grote kuis te houden in mijn leven. In mijn huis, in mensen die ik al dan niet nog toelaat, in bezittingen en vooral in dingen die mij energie geven of ontnemen. Ik leerde mijn energie beschermen. Ik beloof mezelf hier en nu plechtig dat ik het nooit nog zo ver laat komen en dat ik mijn grenzen beter zal bewaken. Een zware belofte, want dat vind ik ongelofelijk moeilijk.
Ik besluit veel meer zelf te maken en te genieten van de processen.

Sinds kort heb ik niemand anders meer nodig om een zwarte leegte op te vullen.
Ik schreef neer waar ik dankbaar voor was, en elke dag vul ik de lijst aan.


  • Ik heb huisdiertjes die zo ongeveer mijn kindjes zijn, waar ik voor kan zorgen. 
  • Ik geniet enorm van een brandend vlammetje.
  • Als ik thuiskom staat Lizzy, mijn katje, me op te wachten aan de deur. Dan voel ik me geliefd.
  • Ik heb twee ouders die mij ongelofelijk ondersteunen. Die supporteren, die mij liefhebben. Ik ben een ongelofelijk grote gelukzak. 
  • Het geluid van onweer. Er is niks mooiers. 
  • Een krachtige vriendenkring die mij aanvaardt zoals ik ben in mijn totaliteit, geen maskers. 
  • De mogelijkheid om zelfstandig te leven en niks te kort te komen. 
Ik heb niet te klagen, verre van. 
De fysieke eenzaamheid is er nog, maar ik kan er mee om. Ik aanvaard. En het is verrijkend. Ik leer. Ik bezit eindelijk terug de capaciteit om terug te leren. Het gaat goed. 




Ik lig op mijn buik. Mijn neus raakt bijna die van de wolf. Ook hij ligt neer. We kijken naar elkaar. Niet dreigend, niet vechtend maar in rust. 
Ik glimlach. In de verte hoor ik mijn innerlijke kind spelen met een klein wolfje. Mijn kin rust op mijn arm, en de andere streelt zijn neus. 
Zijn hart slaapt, en zijn ogen nu ook. De ketting heb ik niet meer in mijn hand. Die hand wordt nu gebruikt om terug verbinding te zoeken met de wolf. 
Hij is niet meer immens groot maar ik besef dat hij nooit de gestalte van een normale wolf zal aannemen. Maar zoals het nu is, is dat oke. 
Ik neem er vrede mee. En hij voorlopig ook.