03:37...
Het zal wel weer bijna licht gaan worden buiten.
De steen in mijn maag wordt te zwaar, een zoveelste vloedgolf reist naar boven en ik moet recht gaan zitten in mijn bed om niet te verdrinken in tranen.
"Hoe ga ik hier door geraken?" Hoor ik mezelf huilend vragen in de leegte van een veel te grote kamer, mijn gezicht troostzoekend in mijn handen.
Hij vertrok rond 01:00. Het kampvuur was compleet uitgedoofd. Ik had het nog gerokken door de kleine vonkjes aan te blazen. Ik had ernaar zitten kijken met waterogen. Ik wilde niet alleen zijn met het vuur. Kampvuren wakkeren mijn gedachten aan, en op dit moment heb ik er teveel, ben ik er teveel mee alleen, vind ik geen weg meer naar evenwicht.
Ik had me op dwaze wijze voorgenomen het nooit nog te doen, liefdesverdriet. Een schamele belofte die niet te houden is.
Ik voelde het hout van de vloer op mijn voeten terwijl ik naar boven liep. Het droeg de warmte van de dag nog. Ik besloot die warmte als troost en geborgenheid te zien terwijl ik dacht, voelde: "dit is niet hoe onze zielen het hadden afgesproken."
"Tja, misschien net wel." Het antwoord wanneer ik het deken over me trok, me inbeeldend dat het een knuffel was.
Ik kijk voor me uit. De tranen zijn weer even op en mijn traankanaaltjes wachten op hun volgende levering. 't Is hoogseizoen.
Ik probeer diep te ademen. Merk dat er kwaadheid gemengd zit in mijn verdriet. Onmacht, wrok bijna. En ook hier oefen ik weer om niet hard te zijn voor wat ik voel en het er te laten zijn, erbij te zitten. Want in de laatste maanden is de grond vanonder mijn voeten verdwenen op alle verbindingsvlakken in mijn leven. Alles ineens, want zo gaat dat wanneer je akkoord gaat met een mentale groeispurt.
En daar is hij plots, de oude metgezel, isolatie.
Eenzaamheid is een beest. En net nu is mijn grote schakelpunt naar de nieuwe, gezonde patronen. In werking zetten waar ik zo belachelijk hard voor gewerkt heb. Doorvoelen, erbij blijven, uitzoeken wat ik nodig heb, mezelf in een versneld tempo een pak beter leren kennen, mezelf heruitvinden, nieuwe mensen leren kennen, oefenen in loslaten, rouwen zoals het voorbestemd is, dichter bij mezelf komen, enkel nog de mensen toelaten die écht zorgen voor mijn hart, mensen die mijn energie beantwoorden met dezelfde frequentie, mijn zelfzorg upgraden, voor mezelf kiezen, voor het verloren kind in mij zorgen en haar geven waar ze nood aan heeft, waar ze recht op heeft. Uitzoeken wat dat precies is, hoe ik haar kan bereiken.
Ik kijk nog steeds voor me uit. Mijn knieën opgetrokken en mijn armen erom heen geslagen. Ik zie water. Ik maak een mentaal papieren bootje en leg er de herinneringen in, het toekomstbeeld, het beeld van kindjes, een nestje, de ik die ik was bij hem.
Ik leg het bootje op het water en voel angst. Angst voor verlating, voor pijn, verlies, verandering. Verandering is niet slecht, maar wat als er niets in de plaats komt? Wat als dit is hoe het voor altijd zal zijn?
De nieuwe levering tranen komt toe wanneer ik die laatste zin voor mezelf uit. Het water stijgt, ik sluit mijn ogen en laat de golf op me afkomen.
Ik weet dat ik de slaap niet zal vatten zonder neergepende woorden op mijn blog. Een onzichtbare babbel met mensen die ongetwijfeld herkenning vinden in wat ik schrijf. Neerschrijven voor mezelf is hier niet genoeg. Het kleine meisje in mij wil gehoord worden. Dus ik luister, eer haar.
Mijn voeten raken het hout van de vloer, ik sta op en loop naar mijn laptop.
Het scherm van mijn blog begroet me als een oude vriend. Ik adem, en ik schrijf.
05:01.